Eerlijk is eerlijk: bij de aanvang van mijn rechtenstudie (we schrijven 1986…) was het plan dat ik erna ook Toegepaste Economische Wetenschappen zou studeren om vervolgens de ondernemingswereld in te trekken. Eigen bedrijven oprichten en managen, dat ging het worden. Het is pas tijdens mijn masterjaren dat de interesse voor de advocatuur aanwakkerde. Het leek uiteindelijk ook op mijn lijf geschreven: als vrije beroeper, aan niets en niemand gebonden, met kennis, logisch redeneren en creativiteit trachten het hoogst bereikbare na te streven … voor een ander. En daardoor ook voor mezelf.
De verklaring voor mijn passie voor het strafrecht heb ik teruggevonden in het boek Der Prozess van Franz Kafka. Alleen al de openingszin bevat zoveel inhoud: ‘Iemand moest Josef K. belasterd hebben, want zonder dat hij iets kwaads had gedaan, werd hij op een morgen gearresteerd’. Zo eenvoudig kan het inderdaad beginnen. Wat volgt, is een surrealistische reis door de wereld van de overheidsbureaucratie, waarin niemand een echte interesse lijkt te hebben voor de persoon van Josef K. en diens verzuchtingen.
Nu in onze huidige maatschappij de scheiding der machten weer ernstig onder druk staat en privacy- en mensenrechten steeds verder worden teruggedrongen in de strijd van onze diverse overheden voor het bereiken van hun doelen, is de juridische bijstand voor elke rechtsonderhorige belangrijker en uitdagender dan ooit.
Een rechtsstaat veronderstelt een evenwicht. Het is de edele strijd van de advocatuur om een tegengewicht te kunnen vormen voor de macht van de diverse bestuursniveaus en daardoor de rechten en vrijheden van burgers en ondernemingen in hun bestaan en omvang te beschermen. In het strafrecht, als belangenbehartiger voor daders én voor slachtoffers, vindt deze inzet zijn hoogste vorm. Daarbij mensen, in tegenstelling met de wetgevende, uitvoerende en zelfs rechterlijke macht, echt en oprecht te mogen beleven, maakt ons beroep tegelijkertijd boeiend en zwaar.
Op intussen meer dan 30 jaren aan de balie kom je wel wat mensen en hun situaties tegen. Toch weerspiegelt de slijtage die mijn toga tijdens de vele geanimeerde pleidooien opliep geen storende krassen op mijn ziel. Uiteraard blijven anekdotes, groot geluk en ook teleurstellingen in mijn geheugen. Ik zou successen kunnen declameren of frustraties om mislukkingen bekennen. Ik zou het dossier met Laurent van België kunnen vernoemen of andere bekende en onbekende medemensen. Putten uit talrijke assisenzaken of citeren uit grappige of net tragische levensverhalen. Maar meer dan dat blijven me van die hele tijd de herinneringen aan steeds weer boeiende mensen bij, of ik het nu met hen eens kon zijn of juist niet. En aan wat ik van hen kon leren, om het weer in te zetten in de bijstand van andere cliënten.
Het is een pijnlijke realiteit dat in ons land op juridisch vlak vaak slechts dingen veranderen nadat er eerst drama’s gebeurden. En dan verloopt het steevast plots halsoverkop en zeker niet op de beste manier. Dat onder druk van de publieke opinie en in de waan van het moment op bestuurlijk en wetgevend vlak onevenredig diep wordt ingegrepen in fundamentele mensenrechten vormt daarbij even geen probleem. Toch is het zo dat, onder meer met verdienste van de advocatuur en de rechterlijke macht, justitie sinds midden jaren 90 van de vorige eeuw een menselijker gelaat heeft gekregen. In dat kader vormt de opgang van de bemiddelingspraktijk een vooruitgang voor alle betrokken partijen: aan de rechtzoekenden wordt de mogelijkheid geboden om onder begeleiding buiten de rechtbank zélf hun oplossingen voor hun conflict te vinden, terwijl anderzijds de werkdruk op justitie afneemt.
Een advocaat hoort al lang niet meer bij de notabelen van het dorp. We staan niet boven, niet achter maar NAAST onze cliënt. Vooral in het strafrecht, dat nog meer dan in andere takken van het recht veel niet-juridische vaardigheden vergt. We zijn uiteraard ondernemers geworden, maar wie het enkel om den brode denkt te kunnen doen en die tomeloze inzet en interesse voor de cliënt niet kan opbrengen, kiest beter een andere job.
Veel. Wat me bijvoorbeeld mateloos ergert, is dat we anno 2023 een door de griffie ingescand strafdossier op die griffie op een aftands computerscherm bladzijde per bladzijde moeten oproepen en fotograferen om er dan op kantoor een vage, grijze en slechte print van te maken. Hoe moeilijk kan het zijn om ons zonder verplaatsing en tijdverlies op ons kantoor gecontroleerd online inzage te verlenen in een dossierbestand en ons het te laten downloaden en er een leesbare en duidelijke print van te maken?